Verbetering van de waardebepaling onroerend goed is noodzakelijk. Wat kan de BsgW hier zelf aan doen?
Bijdrage ronde jaarstukken 2020 en ontwerpbegroting 2022 GR BSGW 20 mei 2021
Geachte voorzitter,
Allereerst een positieve noot: De gemeenteraad heeft vorig jaar verzocht om aandacht te besteden aan de termijnen voor het aanreiken van een zienswijze. BsGW is hieraan tegemoetgekomen door de termijn te verlengen van 15 mei (vorig jaar) naar 31 mei (dit jaar). Waardoor de gemeenteraad in de gelegenheid wordt gesteld om tijdig haar zienswijze aan te reiken, waarvoor dank.
Voorzitter, een van de uitgangspunten van de BSGW is een minimale, maar wel realistisch onderbouwde begroting waarmee BsGW invulling geeft aan de doelstelling om de bijdragen van de deelnemers zo laag mogelijk te houden. Echter moeten we vaststellen dat de
stijgende kosten het voornaamste thema is bij de BSGW, zo ook bij de AB vergadering van 18 december 2020.
De voornaamste kostenstijging zit in de proceskostenvergoeding. De problematiek rondom de proceskostenvergoeding is bekend.
Het aantal no cure no pay-bezwaren tegen WOZ-beschikkingen neemt de afgelopen jaren enorm toe. Daardoor komt een verantwoorde uitvoering van de Wet WOZ onder druk te staan. Het huidige Besluit proceskosten bestuursrecht verdient in dat verband aanpassing. Meermaals is vanuit de gemeentes in Nederland richting VNG aangegeven dat er iets dient te gebeuren aan de problematiek rondom de proceskosten.
Navraag bij de VNG leert het volgende: Bewindslieden van de ministeries van BZK, J en V en Financiën hebben in het najaar van 2021 bestuurlijk overleg over de Wet WOZ. De inzet van de VNG daarbij is dat er vóór de volgende WOZ-ronde perspectief komt op een oplossing voor de no cure no pay-constructies in de Wet WOZ.
In de voorbereiding naar het overleg laat de VNG met de ministeries onderzoek doen naar het verdienmodel in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Belangrijke speerpunten zijn:
1. het waarborgen van een adequate rechtsbescherming van burgers en bedrijven,
2. het garanderen van de uitvoerbaarheid van de Wet WOZ en
3. een proceskostenregeling als tegemoetkoming voor gemaakte kosten en niet als verdienmodel.
Dit is wat er vanuit de VNG momenteel staat te gebeuren, maar wat kan de BSGW nog doen?
We zien dat de BSGW een weg heeft ingeslagen om deze problematiek aan te pakken, het youtube filmpje met de presentatie over de WOZ en proceskosten geeft een goed beeld over de problematiek en de aanpak van de BSGW tot dusver. Binnen onze steunfractie en onze fractie is deze problematiek meermaals aan de orde geweest.
We zijn van mening dat er sterker ingezet kan worden op de verbetering van de waardebepaling. Zo komt het voor dat huizen in dezelfde straat op dezelfde wijze worden gewaardeerd, maar er weldegelijke een verschil in waarde kan zitten, denk bijvoorbeeld aan de staat en het onderhoud van het huis. Een andere problematiek is de volgende: bij op- en afwaarderingen van individuele woningen ná bezwaar, worden de WOZ waardes van gelijke -omliggende woningen niet aangepast waardoor er in elke straat ongelijkheid tussen woningeigenaren optreedt.
Het enige verschil is dat de ene burger wel bezwaar heeft aangetekend en de andere burger dit niet heeft gedaan
Omdat buren altijd met elkaar praten leidt dit bij oplopende woningprijzen tot ongenoegens in hele straatrijen. Als gevolg hiervan stappen hele rijen naar no cure no pay buro’s omdat het vertrouwen in het systeem een deuk krijgt door dit overduidelijke systeemgebrek.
Fors inzetten op het element waardebepaling en de voornoemde problematiek zou ons inzien bijdragen aan het verminderen van de bezwaren. Kan de wethouder zich hiervoor sterk maken?
Een ander element is de communicatie, vastgoedeigenaren weten vaak niet dat een besluit tot bijvoorbeeld een vermindering van de WOZ-waarde met €10.000 slechts 10 tot 15 euro minder OZB betekend en dat vooral de No cure no pay bureaus hier veel geld aan verdienen, hetgeen allemaal geld is van de belastingbetaler. Daar zou ons inzien ook meer aandacht naar uit mogen gaan.
Dan de motie van het CDA voorzitter, de proceskostenproblematiek is zoals eerder vermeld een thema dat veelvuldig aan de orde is geweest in onze partij, meerdere moties hieromtrent hebben we overwogen, echter gezien de stappen die de VNG gaat zitten richting het bestuurlijk overleg in het najaar achten we dit niet nodig. De denkrichting in de motie is echter sympathiek, de denkrichting heeft betrekking op het feit dat inwoners weer vertrouwen moeten krijgen in de (lokale) overheid en dat BsGW de gelegenheid krijgt dit vanuit de eigen kracht te bewerkstelligen en dat ondersteunen wij. We dienen dus mee in.
Naast de zorgen omtrent de proceskosten zijn er nog een aantal zorgwekkende ontwikkelingen.
We zien zowel bij de Omgevingswet als op het gebied van de ICT dat er extra inzet van personeel verwacht wordt. Echter de BsGW heeft in het kader van het project Ondernemings- en ontwikkelplan BsGW 2018-2020 zichzelf een taakstellende formatiereductie gesteld welke vanaf 2028 tot uiting zal komen in lagere bijdragen voor de deelnemers. Echter wij vragen ons ten zeerste af of deze formatiereductie wel te realiseren is. Ook gezien mogelijke andere ontwikkelingen die eraan zitten te komen. Hoe denkt de wethouder hierover?
Tot slot voorzitter:
Financieel neemt de begroting 2022 toe met € 1,7 mln.
Door deze structurele ontwikkelingen stijgt de bijdrage voor de gemeente Sittard-Geleen met € 0,16 mln. structureel. De kosten kunnen gedeeltelijk opgevangen worden door een hogere doorbelasting naar afval en riool, waardoor deze tarieven stijgen.
gob is juist van mening dat de lastenverzwaring voor onze inwoners moet worden beperkt en zelfs gedeeltelijk moet worden teruggedraaid na jaren van forse verhogingen. Tijdens de begrotingsbehandeling in november 2020 hebben we zelfs een motie hieromtrent ingediend. De motie “heroverwegen lastenverhoging komende jaren”. Kan de wethouder onderzoeken of de kosten anders opgevangen kunnen worden en dus niet direct op de inwoners verhaald hoeft te worden?
Dan nog een laatste opmerking:
We delen de zienswijze van het college inzake de post onvoorzien en het weerstandsvermogen.
Tot zover in eerste termijn.