Antwoord art. 43 vragen (gob) inzake sluiten Friesland Campina fabriek.
Sittard-Geleen, 17 december 2024
VERZONDEN 19 DEC. 2024
Geachte mevrouw Janssen en mevrouw Knops-Verjans,
In deze brief beantwoorden wij uw vragen over de sluiting van FrieslandCampina
1. Inzicht in communicatie met FrieslandCampina
Is het College vooraf door FrieslandCampina op de hoogte gebracht van het besluit om de fabriek in Born te sluiten? Heeft FrieslandCampina de specifieke redenen voor deze sluiting aan de gemeente kenbaar gemaakt? Zijn er mogelijkheden besproken om de fabriek open te houden of om banen te behouden?
Het college heeft op de dag van de openbare aankondiging van de sluiting hierover telefonisch bericht gekregen.
De sluiting zoals die kenbaar is gemaakt, is onderdeel van de stappen die het bedrijf neemt om het productienetwerk efficiënter, duurzamer en toekomstbestendig te maken. Omdat de sluiting al definitief was, is er geen mogelijkheid geweest voor het college om het gesprek aan te gaan om de mogelijkheden van open houden van de fabriek te bespreken. De mogelijkheid voor behoud van banen is daarmee ook niet bespreekbaar geweest.
2. Impact op de lokale economie en werkgelegenheid
Heeft het College inzicht in de economische impact die deze sluiting zal hebben
op Born en de omliggende regio? Welke maatregelen worden er genomen om de werknemers van FrieslandCampina die hun baan verliezen te helpen met het vinden van nieuwe werkgelegenheid? Is er overleg met andere werkgevers in de regio om nieuwe werkmogelijkheden te creëren?
De sluiting heeft een impact op de werkgelegenheid met het verlies van 99 banen. De sluiting heeft effect op de lokale economie , natuurlijk door het
verlies van het bedrijf zelf , maar ook effecten in de keten van bedrijven zoals toeleveranciers die diensten en producten leveren voor het bedrijf.
Indien de locatie succesvol wordt her-bestemd voor nieuwe economische activiteiten en de werknemers worden toegeleid naar nieuwe banen , dan kan de negatieve impact op de economie beperkt en slechts tijdelijk zijn. Bij langdurige leegstand en structureel baanverlies zal het negatieve effect op de economie sterker zijn.
In deze fase , waarin werknemers nog aan het werk zijn , heeft de werkgever de verantwoordelijk om hen op weg naar ander werk te ondersteunen. De wijze waarop is vastgelegd in het Sociaal Plan1 dat in 2023 door Friesland
Campina en de bonden is afgesproken. De ondersteuning van werk naar werk loopt via een interne herplaatsingsfase waarin alles in het werk wordt gesteld om een passende functie te vinden voor de boventallige werknemer. De werknemer stelt in
samenspraak met Friesland Campina vroegtijdig een opleidings- en begeleidingstraject vast. Als interne herplaatsing niet lukt , start een bredere oriëntatiefase en
ondersteunt het interne mobiliteitscentrum de werknemer bij een verdere oriëntatie op interne functies en de externe arbeidsmarkt.
Dat doen ze door:
1 Het Sociaal Plan maakt integraal onderdeel uit van het personeelsbeleid in Nederland. In dit plan zijn de sociale , financiële en organisatorische maatregelen opgenomen die de nadelige gevolgen opvangen voor de werknemers voortvloeiend uit aanpassingen van de organisatie van werkgever. Het Plan is van toepassing op de werknemer met een dienstverband voor onbepaalde tijd in dienst bij een van de ondernemingen van werkgever in Nederland , die schriftelijk de mededeling heeft ontvangen dat hij zijn functie verliest als gevolg van sluiting , vermindering van formatieplaatsen.
3. Ondersteuning en samenwerking met betrokken partijen •
Is het College in gesprek met FrieslandCampina over eventuele steun voor de getroffen werknemers , zoals omscholing , herplaatsing of sociale voorzieningen? Zo ja , welke afspraken zijn er gemaakt?
De bonden zijn , naast de werkgever , als arbeidsmarktpartners als eerste aan zet om de werknemers te ondersteunen bij het verwerken van het
verlies van hun baan. En om vervolgens , mocht dat niet lukken vanuit het interne mobiliteitscentrum , de ontslagen medewerkers te ondersteunen op weg naar een nieuwe werkplek. Dat doen de bonden in samenwerking met
de partners binnen het Werkcentrum Zuid-Limburg gevestigd met een dependance in Geleen. Het UWV wordt als uitkeringsinstantie in een vroege
fase betrokken om daar waar nodig de overgang naar een uitkering goed te laten verlopen. Ook het UWV is partner in het Werkcentrum Zuid-Limburg.
In het Werkcentrum Zuid-Limburg staan de verschillende arbeidsmarktpartners (bonden , UWV , gemeente en onderwijs) klaar. In eerste instantie om medewerkers rustig te ontvangen en om hen
vervolgens op weg te helpen. Dat kan door het voortzetten van een reeds ingezet traject of om nog eens goed te kijken naar wat nodig is aan
begeleiding of ontwikkeling om de volgende stap te kunnen zetten. De contacten met werkgevers in de regio zijn hiervoor essentieel. Met hen zal worden bekeken wat zij aan een mogelijk nieuwe werknemer kunnen bieden.
4. Toekomstvisie De afgelopen jaren zijn meerdere fabrieken vertrokken uit Born. Heeft het College een langetermijnstrategie om de economische veerkracht van Bom en de omgeving te versterken , gezien de potentiële gevolgen van de sluiting van deze fabrieken?
Worden er stappen ondernomen om andere bedrijven aan te trekken of investeringen in de regio te bevorderen?
De strategie voor Born , Sittard-Geleen en omgeving is om sterke sectoren die er zijn gevestigd te versterken , denk aan logistiek , chemie en maakindustrie die hier met elkaar verbonden zijn. Hiervoor werken we samen
met de bedrijven , omliggende gemeenten , de provincie en kennisinstellingen (triple helix). Dit is opgesteld in de strategische gebiedsvisie Chemelot , omgevingsvisie Sittard-Geleen en het Limburgse bod voor een duurzaam Chemelot.
Er is een Limburgse acquisitie aanpak , waarin Limburgse overheden en Liof samenwerken voor de acquisitie van bedrijvigheid. Uiteraard is er ook afstemming met partijen als Chemelot en VDL Nedcar over hun acquisitie voor bedrijvigheid.
Heeft de gemeente enige zeggenschap over de voorwaarden voor de komst van een nieuw bedrijf op het terrein van de voormalige FrieslandCampina fabriek?
In het omgevingsplan is bepaald welke bedrijven zijn toegestaan. Die staan in de staat van bedrijfsactiviteiten. Op de locatie zijn bedrijven in de
milieucategorie 4. 2 en 5. 1 toegestaan. Verder beperken van de milieucategorieën kan leiden tot nadeelcompensatie omdat daarmee de gebruiksmogelijkheden van het perceel worden beperkt en de waarde van
het perceel verminderd. Naast de categorie-indeling gelden ook milieunormen op grond van het Besluit activiteiten leefomgeving.
Kunnen er voorwaarden worden gesteld aan het vrachtverkeer om de verkeersdruk en daarmee de overlast voor de buurt te beperken? Dit i. v. m. de leefbaarheid van de omwonenden.
Met maatwerkvoorschriften kunnen specifieke en op de situatie afgestemde maatregelen en voorwaarden worden gesteld. Gemeenten kunnen deze voorschriften opnemen in een omgevingsvergunningen.
Met vriendelijke groet ,
Burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen
Antwoord art. 43 vragen (gob) inzake sluiten Friesland Campina fabriek 19 december 2024